Avicennia boom

Avicennia is een bloeiende plant die behoort tot de Acanthaceae-familie. Het bestaat uit mangrovebomen die voorkomen in estuariene gebieden met luchtwortels die “potloodwortels” worden genoemd. Deze bomen zijn algemeen bekend als api api, wat ‘vuren’ betekent in het Maleis omdat vuurvliegjes zich er vaak op verzamelen. Avicennia-soorten komen wereldwijd voor onder de Kreeftskeerkring.

Wortelsystemen Mangrovebomen

De taxonomische classificatie van Avicennia wordt besproken. Hoewel sommige classificaties het in de Verbenaceae-familie hebben geplaatst, suggereren recente studies dat het behoort tot de monogenerische familie Avicenniaceae binnen de grotere Acanthaceae-familie volgens het Angiosperm Phylogeny Group-systeem.

De naam “Avicennia” is ter ere van de Perzische arts Avicenna (980-1037).

📊 Statistieken

Avicennia-bomen bereiken meestal een hoogte van 3 tot 20 meter. De exacte hoogte varieert tussen verschillende soorten en omgevingsomstandigheden. De levensduur van Avicennia-bomen kan variëren, afhankelijk van verschillende omgevingsomstandigheden en ecologische factoren. Gemiddeld hebben ze een levensduur van zo’n 30 tot 80 jaar. Sommige gevestigde individuen kunnen echter meer dan 100 jaar oud worden.

Hoeveel CO₂ neemt een Avicennia op?

Avicennia bomen staan bekroond om hun rol in koolstofvastlegging en CO2-absorptie. Mangroven, waaronder Avicennia-soorten, zijn zeer efficiënt in het vastleggen en opslaan van kooldioxide uit de atmosfeer door hun uitgebreide wortelstelsel en dichte vegetatie.

Er zijn geen aanwijzingen dat deze soort meer of minder opneemt dan vergelijkbare Mangrove soorten. De exacte opname hangt af van de grootte van het mangrovegebied en de groeisnelheid van de bomen erin. De gemiddelde hoeveelheid CO₂ die door één mangroveboom wordt opgenomen is vastgesteld op 300 kg (0,3 ton) CO₂.

Habitat

Avicennia-soorten gedijen goed in intergetijdengebieden, met name in estuariene gebieden waar zoet en zout water samenkomen. Ze hebben zich aangepast om te groeien in modderige of zanderige kustgebieden met een hoog zoutgehalte, getijden en drassige bodems.

Avicennia-soorten komen oorspronkelijk uit tropische en subtropische gebieden, voornamelijk in de regio Indo-West Pacific. Ze worden vaak aangetroffen langs de kusten van landen als India, Bangladesh, Myanmar, Thailand, Maleisië, Indonesië, Australië en Papoea-Nieuw-Guinea. Vooral Avicennia Marina heeft een brede inheemse verspreiding en is te vinden op het Arabische schiereiland, de Perzische Golf, de kustlijnen van de Indische Oceaan en delen van de Stille Oceaan.

Vanwege hun vermogen om zaden door water te verspreiden en hun aanpassingsvermogen, zijn Avicennia-soorten geïntroduceerd in verschillende kustgebieden buiten hun oorspronkelijke verspreidingsgebied. Ze zijn succesvol gevestigd in plaatsen zoals het Caribisch gebied, delen van Amerika ( Florida en de Golf van Mexico), Oost-Afrika en enkele eilanden in de Stille Oceaan. In deze niet-inheemse regio’s zijn Avicennia-bomen een belangrijk onderdeel geworden van kustecosystemen.

Zwart is inheems | oranje uitheems

Feitjes over de Avicennia

Avicennia-soorten behoren tot de meest zouttolerante mangroven. Ze staan bekend om hun vermogen om te gedijen in nieuwe sedimentafzettingen en zijn vaak de eersten die zich in dergelijke gebieden vestigen. Het sap van deze bomen bevat zout dat via de bladeren wordt afgevoerd.

Het uitgebreide wortelsysteem spreidt zich uit om stabiliteit te bieden in instabiele substraten. Bovendien de “potloodwortels” uit de modder tevoorschijn, die dienen als middel voor gasuitwisseling vanwege de beperkte beschikbaarheid van zuurstof in de modderige omgeving. De bloemen van Avicennia-soorten zijn aromatisch en produceren veel nectar, waardoor insecten worden aangetrokken.

ICUN Rode lijst

Plant deze boom